Het INBO werd gevraagd om op basis van zo actueel mogelijke verspreidingsgegevens van verschillende soortengroepen (hogere planten, sprinkhanen, libellen, dagvlinders, spinnen, vissen, zoogdieren, amfibieën, reptielen en broedvogels), te komen tot prioritaire soorten voor het provinciale natuurbeleid. Door verschillende databankverantwoordelijken werden analyses uitgevoerd om per soortengroep een lijst van prioritaire soorten op te stellen. Dit gebeurde op een uniforme wijze en gebeurde met medewerking van o.a. Natuurpunt Studie.